10 Corsica, Wild en Verrassend

Beste mensen

Dit is een artikel dat Roelien schreef n.a.v. een spirituele reis die zij maakte naar Corsica.
Het werd gepubliceerd in het tijdschrift Spiegelbeeld in augustus 2012.

De magie
Misschien is Corsica wel het wildste eiland dat in de Middellandse Zee te vinden is. Ruige natuur, bergen en valleien met 6000 jaar oude steenmonumenten. Burchten van grote rotsblokken uit de Megalithische tijden vormden de veilige plaatsen voor een bevolking die in cirkels van staande stenen rituelen hield, dansvloeren aanlegden en bijzondere gezichten aanbracht op menhirs die hier de Stantari heten. Maanvormige witte stranden waar je buiten het seizoen een vuur kunt stoken en als Robinson Crusoë een hut van takken kunt bouwen. En in het binnenland woeste kloven waar je onder een waterval kunt genieten van de levensenergie van dit eiland.

Fallusachtige stenen
Emigranten kwamen over zee en vestigden zich al 8000 jaar geleden in de vruchtbare valleien waar zij heiligdommen uit bestaande rots hakten, om zo het mannelijke en vrouwelijke te eren. Zo vind je bij de bekendste prehistorische vindplaats Filitosa een gebeeldhouwde rotspartij die vanaf een heuveltop als een toren van kracht naar de zon reikt. Daar naast kun je door een opening in een kleine baarmoederlijke grot kruipen om in de koele duisternis te mediteren. In de komvormige vallei aan de voet van deze heuvel, zie je al uit de verte de resten van steencirkels, fallusachtige staande stenen op een zandige vlakte in de felle zon. Hun zwarte schaduwen zijn net vingers die de aarde vasthouden. Het is er heerlijk rusten tegen de stammen van een eeuwenoude olijfboom die zelf als een monument verankerd is. Dan voel je de energie van het bijzondere volk dat hier heiligdommen bouwde. Hier creëerden zij een sacrale verbinding tussen aarde en hemel.
Hoor je even later uit spleten en rotsen ijle muziektonen klinken, dan denk je misschien dat je in een magische droom bent beland. De muziek komt uit verborgen plastic paddenstoelen die overal langs de paden zijn ingegraven. Dit brengt je in een sfeer om in stilte te genieten van deze oeroude plek.

De dame van Bonifacio
Corsica maakt deel uit van een rotsmassief dat al 18 miljoen jaar oud is. Zo’n 10.000 jaar geleden vond de Neolitische revolutie plaats. Vanuit Mesopotamië en Perzië werd de kennis over landbouw en veeteelt langzamerhand verspreid over Europa. Doordat mensen voedselvoorraden gingen aanleggen en dieren hielden, konden ze meer tijd besteden aan godsdienst, rituelen en het bouwen van heiligdommen. Zo werd het skelet gevonden van een 40-jarige vrouw die 8500 jaar geleden ritueel werd begraven. Ze wordt ‘de Dame van Bonifacio’ genoemd, (naar de stad Bonifacio). In die tijd stroomden de migranten naar Corsica toe. Zij weefden toen al stoffen. Er ontstond een levendige handel met het vasteland. In het museumpje van Filitosa vind je mooie vondsten en tekeningen. Dan gaat het landschap voor je leven. Door de verovering van Corsica door de Torréens in de Bronstijd, ontstonden de vele stenen torens die nu nog zo karakteristiek zijn in het landschap.

Tempels als vrouwenlichamen
6000 jaar v.Chr. begon men met het bouwen van grote steenmonumenten in Europa. Ook op Corsica, Sardinië en de Balearen (Mallorca, Menorca). Elk eiland ontwikkelde een eigen stijl. De grote godinnentempels van Malta en zustereiland Gozo spannen hierbij de kroon. Van bovenaf gezien zijn het vrouwenlichamen met het heiligdom als een baarmoeder met een geboortekanaal. Er was in die tijd zeker op Malta een matriarchaat, een maatschappij die door vrouwen werd geleid. Enkel op Corsica vind je staande stenen die gezichten dragen.

Tijdklokken
Steencirkels die overal in Europa ontstonden waren ook tijdklokken. Waarnemingen van zonne-, maanstand en sterren vormden een jaarkalender voor de landbouw. Priesters en priesteressen hielden vruchtbaarheidsrituelen, waar de hele bevolking aan deelnam. De sacrale steenformaties dienden als zenders en ontvangers van kosmische energie om de aarde te bevruchten. Zelfs nu is een vergrote energietrilling meetbaar. Bekend in Engeland zijn Stonehenge en Avebury en bijvoorbeeld de Callanish steencirkels op het eiland Lewis. Een oude boer vertelde daar dat met midzomer ‘de Shining One’, een groot lichtwezen, door de galerij van staande stenen naar de cirkel komt om het land te zegenen. Deze eeuwenoude mythe bleef in een geïsoleerde eilandgemeenschap voortbestaan.
Op de Orkney-eilanden moest ik een kaartje kopen om een grafheuvel te bezoeken. De eigenaar van het land zat heerlijk in de zon in de serre van zijn boerderij iets bijzonders te koesteren. Tot mijn verbazing zat deze opa met een bruinige mensenschedel op schoot. Hij had hem zelf opgegraven en de geschatte leeftijd van zijn grijnzende voorouder was 50 eeuwen oud. Op lichte wijze leeft hier de liefde voor de voorouders door in het digitale tijdperk.
Zo werden in Engeland in de prehistorie de geëerde voorouderschedels feestelijk meegedragen bij vruchtbaarheidsrituelen. Opbergplaatsen in het overdekte ganggraf van West Kenneth Long Barrow wijzen hierop. Stel je zelf eens voor dat je met de schedels van je opa en je oma wiegend in je armen loopt en heilige dansen uitvoert. Dat is een hele andere perceptie van je roots!

De kracht van de krachtplek
In Filitosa loop je in de schaduw van kurkeiken naar een heuvel met een rotsformatie. Als een kleine tafelberg is deze rots te zien in het hele gebied. Als ik de stenen wand met mijn handen aanraak, voel ik oprijzende mannelijke energie die zich kosmisch verbindt met de zon en de sterrenhemel. Mijn reisgenoot kent de uitwerking van dit soort plekken nog niet. Hij houdt van de nuchtere werkelijkheid maar is ook een gevoelsmens. Hij zit wat achteraf op een steen in de zon. Opeens zie ik zijn schouders schokken. Wat is er met hem aan de hand? Als ik naast hem zit zie ik de tranen in zijn ogen. Hij blijkt diep ontroerd door een verbinding met de oudheid en de kracht van deze plek.

Rode spiralen
Even later loop ik om de reuzenrots op de heuvel heen en ontdek ik tussen grote stenen een opening die naar beneden gaat. Een kleine grot nodigt mij uit met haar koelte en droomschaduwen. Ik ga in haar diepte zitten en open mij voor de oude verhalen van de steen.

Ik word opgenomen in een reis in de tijd. Als een grote vogel vlieg ik over eilanden in een groenblauwe zee. Ik land op een tempelmuur en hoor gezangen. Vrouwen in lange gewaden komen dichterbij. Eén trekt mij aan en ik vlieg in haar geest. Zo loop ik mee langs een steen vol spiralen en kom in een tempel met ronde vormen, waar reuzensteenblokken oprijzen naar een plafond met balken als dikke bomen. De laatste stralen van de ondergaande zon verlichten een groot godinnenbeeld van steen, een volle vrouw met dikke borsten, heupen en een zwangere buik. Schalen met offergaven zetten we bij haar altaar neer. Granen, vruchten, mirre en olie, honingraat en bloemen worden aan haar geofferd. Dan valt de avond en olielampen worden in de nissen aangestoken. We beschilderen elkaar door onze wijsvinger in honing te dopen. Met een kwastje brengen we er rode aardepoeder op aan, dat aan de honing blijft kleven. Daarmee maken we rode spiralen op elkaars wangen. Schalen met smeulende laurierbladen en wierook geven een bedwelmende geur. De tempel hult zich in rook. De vormen vervagen en de andere wereld opent zich. We zitten op schapenvachten op stenen banken en beginnen een incantatie, een herhaald zingen waarbij we wiegen met onze bovenlichamen.
Langzaam komen we in een trance. Dit is de nacht dat wij het eiland baren. Alsof wij werkelijk geboorte geven, beginnen onze onderlichamen te golven. Begeleidsters, onze zusters, houden ons nu vast. We liggen in hun armen. Alles moeten wij baren en leven geven. De dieren en hun jongen op dit grote eiland, de graanakkers, de bomen met hun zaden. Alles dat groeit en vruchtbaarheid nodig heeft. De eieren van de vogels en de baby’s van alle vrouwen. Wij geven er geboorte aan doordat de God en de Godin door ons heen stromen. Vrouwen zingen. Na uren vallen wij van vermoeidheid in slaap. Wij hebben alles gegeven.
Naderende trommels en bellen wekken ons bij zonsopgang. We worden opgehaald uit de tempel door een processie van vreugdevolle mensen. Als we de tempel uit komen stralen hun ogen ons toe. In processie lopen we door een veld vol bloemen. Onze voetstappen doen een geur van tijm, rozemarijn en jonge venkel opstijgen. Vanaf deze hoge plek zien we de stralend blauwe zee. Leeuweriken stijgen zingend op. Het eiland is herboren.

Drakenbergen
In het binnenland van Corsica vind je hoge bergen als kronkelige draken met gepunte pieken, als de randen op een drakenrug. In het voorjaar zijn ze nog wit van de sneeuw. Bereid je voor op ontelbare haarspeldbochten naar bergpassen die zo uit ‘De Ban van de Ring’ kunnen komen.
Corte is het culturele centrum van Corsica. Hoge ruige bergen vormen de achtergrond van de stad. Het is goed te bereiken via verschillende snelwegen. Ook kun je een leuk treintje nemen vanuit Bastia of Ajaccio. Als je uitstapt in Vizzavona, met haar prachtige bossen, dan is er een goed voetpad naar de Cascade des Anglais. Bij deze watervallen zijn verfrissende zwempoelen met de Monte d’Oro van 2200 m. op de achtergrond.
Vanuit de toeristische oostkust met haar uitgestrekte campings en naturistenstranden kun je van Aléria door de Gorges (kloof) van de Tavignano naar Corte rijden. Dit was de oudste Romeinse weg van het eiland. In Corte kun je een autorit maken in de Gorges van de Restonica of een wandeling in het ravijn van de Tavignano. Je loopt dan op een wandelroute die Mare a Mare heet, van de ene kust naar de andere. Er zijn enorm veel wandelingen met fantastische natuur en verschillende moeilijkheidsgraad.

Een takkenhut op het strand
De westkust ten noorden van Ajaccio is relatief rustiger, vooral in het voor- en naseizoen. Heb je hier ergens een appartementje, dan kun je een dagtocht maken via Sagone of Porto aan de kust via de D70 of de D124 het binnenland in. De rotsravijnen en de grootsheid van het landschap geven de wereldreiziger een herinnering aan de Amerikaanse natuurparken. In het woud van d’Aïtone met haar hoge Corsicaanse dennen wandel je in een geurige groene kathedraal. Er lopen in deze kathedraal wel zwarte wilde varkens rond die genieten van de tamme kastanjes op de hellingen. Er staat zelfs een ruïne van een watermolen waar men tamme kastanjemeel maalde. Daar vind je watervalletjes en zwempoelen met ijskoud water. Blijf je liever aan de kust dan is het brede zandstrand in het midden aan de Golf van Sagone, een vondst voor liefhebbers. Naturisten zijn er welkom. We bouwden er een hut van takken, misschien staat hij er nog. Het strand aan de Sagonekant is puur natuur, het U Liamone-riviertje stroomt hier in de zee. Even het binnenland in ligt een eenvoudige camping op een helling met bomen en er is ook logies.

Hoe kom je er?
Naar het prehistorische Filitosa:
Tussen de hoofdstad Ajaccio en de havenplaats Bonifacio ligt de hoofdweg de N196. Hiervandaan kun je vanaf Bicchisano via de D757 Filitosa bereiken. Onderweg kom je over een oude stenen brug, over de Taravorivier. Hier is een geweldige zwemplek die je vanaf de brug kunt zien. Parkeer direct over de brug in de bocht. Terug over de brug en over het muurtje horizontaal langs de helling blijven lopen, tot je op een strand uitkomt. Een picknickplaats in het paradijs. Na het bezoek aan Filitosa is Porto Pollo een overnachtingsplek aan zee.

Het Cauriaplateau
Een tweede plek die met wat geduld te bereiken is, is het Cauriaplateau. In een prehistorisch landschap vind je hier rijen met staande stenen. Het is een verlaten streek met een ruige begroeiing. Je bereikt het gebied door in de omgeving van Sartène de smalle D48 te nemen. Weinig bochten en na ca. 10 km. de eerste weg, de D48A aan je linkerhand. Volg deze 5 km., rechts aanhouden tot je op een P bent waar een zandpad begint. Lopend kom je dan bij de Stantari stenen, die sporen van gezichten hebben. Volg de bordjes om bij de stenen van Renaghju te komen, een sfeervolle en stille plek waar je alleen het gras hoort suizen. Achter de eikenbomen liggen hoge rotsen met vreemde vormen zoals een reuzenwachter met een helm. Het pad voert rechts naar open grotten, waar je uitkijkt over het wilde landschap alsof je in de boeken van Jean Auel bent.
Na terugkeer op de D48 sla je linksaf richting het haventje Tizzano waar je kunt logeren. Onderweg kom je na 5 km. bij een unieke plek, let op een muildierpad met een metalen poort aan je rechterhand. In 20 minuten loop je naar ‘het stenen bos’ van Palaggiu. Hier staan zo’n 258 kleinere menhirs (door mensen opgerichte staande stenen). Het is een van de belangrijkste menhirgroepen ter wereld.

Een goede raad: ga in voor- of naseizoen naar Corsica, (na 20 augustus). Via Nice of Marseille met de boot of met een directe vlucht. Het is een Frans eiland en in de hete zomers kan het er heel druk zijn. ’s Winters valt er veel regen, daardoor is het zo’n mooi groen eiland. Capitool Reisgidsen Corsica geeft goede informatie ook over wandelroutes.

Lemurië?
Wie over wil steken naar Sardinië kan de boot nemen vanuit Bonifacio met zijn citadel op de krijtrotsen. Sardinië dat veel vlakker is, heeft totaal andere Megalitische monumenten. In twee dagen kun je een goede indruk krijgen. Rond 25 km. vanaf de aankomsthaven vind je de monumenten van Li Muri. Deze naam doet sterk denken aan Lemurië, een cultuur die voor Atlantis zou hebben bestaan. De reuzentombe heeft een hoge façade met een klein poortje als een ingang voor de ziel. Dit vind je overal op Sardinië terug. Verderop bij Li Muri vind je lage cirkelpatronen aan de voet van een berg met ronde vormen als een reuzengodin. Het boek ‘The Standing Stones of Europe’ of soortgelijk heb je wel nodig om de weg te vinden. ISBN 0-297-83545-9. Of kijk op www.stonepages.com/sardinia/ne_map.html

Klik hier voor meer informatie over het nieuwe Shamanic Empowerment jaar voor mannen en vrouwen die in hun ware kracht willen gaan staan.
Trancereis CD “Reizen door Tijd en Ruimte” te bestellen via cd@roeliendelange.nl

Klik hier om naar de inhoudsopgave van alle reisverhalen te gaan.